de legende

Lang geleden, in de vallei van de Sauer, vertelde men de legende dat de eerste heer van Fleckenstein, Gottfried, een put wilde graven in de rots om water te vinden.
Ondanks weken van inspanning kwam er geen druppel tevoorschijn. Toen bood een mysterieuze man zijn hulp aan, in ruil voor een groot geldbedrag.
De man begon onvermoeibaar te graven. Na enkele dagen nodigde hij Gottfried uit om samen met hem in de put af te dalen. Hoe dieper ze gingen, hoe meer een vreemde warmte hen omhulde.
Plots besefte Gottfried tot zijn afgrijzen dat hij in het gezelschap van de Duivel was. In paniek begon hij met al zijn kracht te bidden. Zijn gebeden joegen het kwaadaardige wezen weg, dat met een huiveringwekkende lach in de duisternis viel.
Alleen achtergebleven op de bodem van de put, riep Gottfried zijn mannen om hem weer omhoog te trekken. Toen hij het daglicht weer zag, begon er eindelijk water te stromen.
Sindsdien vertelt men dat de Duivel nog steeds de diepte van de put bewoont… en dat wie zich te ver voorover buigt, zijn lach in de duisternis kan horen weerklinken.